Waarom Hebben Slechte Mensen Voorspoed?

Deze vraag plaagt elke gelovige die probeert godsdienstig te leven maar het leven als hard ervaart, terwijl anderen die slecht en goddeloos zijn, voorspoed kennen en een aangenaam leven leiden. Soms zien we valse profeten en wolven in schaapskleren die de schapen scheren, velen naar de ondergang leiden en vreselijk huishouden in de gemeente, en vragen ons af waarom de Here hen niet neerslaat met ziekte of dood, zoals Hij het in de tijd van het Oude Testament deed.

Als deze vragen je bezig houden, dan sta je niet alleen. Door de eeuwen heen hebben grotere mannen dan jij en ik geworsteld met dezelfde vragen. Job vroeg: “Waarom blijven de goddelozen in leven, worden zij oud, nemen zelfs toe in kracht?  Hun huizen zijn veilig, zonder vrees, Gods roede treft hen niet." (Job 21:7,9). Asaf zei: “Want ik was afgunstig op de hoogmoedigen, toen ik de voorspoed der goddelozen zag. Want moeiten hebben zij niet, gaaf en welgedaan is hun lichaam; in de kwellingen der stervelingen delen zij niet, en met andere mensen worden zij niet geplaagd.” (Psalm 73:3-5). David zei “Hoelang nog zullen de goddelozen, o Here, hoe lang nog zullen de goddelozen juichen? …uw volk, o Here, vertreden zij, en uw erfdeel verdrukken zij.” (Psalm 94:3,5). Jeremia zei: “Waarom is de weg der goddelozen voorspoedig, en zijn zonder zorgen allen die zich trouweloos gedragen?” (Jer. 12:1).

Wat we vooreerst dienen te begrijpen is dat er geen verband bestaat tussen voorspoed, gezondheid en het leven, en de zegen of het oordeel van de Here. Rabbi Gamaliel’s advies in Handelingen 5:38-40 is dikwijls verkeerdelijk gebruikt om een verband te leggen tussen het overleven van volkeren en organisaties, en het werk van God. Dit is niet juist. De Islam is geen werk van God (in the goede zin) en toch bestaat het en bloeit het al meer dan 1400 jaren. De Roomse kerk is een beetje ouder en zeer machtig en voorspoedig, maar zij vertegenwoordigt een afvallige kerk. Het Mormonisme is een van de snelst groeiende groepen, maar het is een cultus. Dus overleving, groei en voorspoed bewijzen in het geheel niets. In feite, als een predikant of gemeente populair is, zijn ze heel waarschijnlijk onwaarachtig.

Aan de andere kant was de ware gemeente steeds klein en waren de echte profeten altijd ongeliefd, opgejaagd en vermoord. Het pad was altijd erg smal en de kastijdende hand van de Here is zwaar voor diegenen die Hij aanneemt. (Heb. 12:6). Dus problemen, vervolging en verachting zijn geen tekenen van mislukking, maar kunnen tekenen zijn van aanneming en dat men op de smalle weg is. Dit betekent uiteraard niet dat alle mensen die problemen hebben gered zijn, we weten dat dit niet zo is, problemen op zichzelf zijn geen bewijs van onze redding. Aan de andere kant is de afwezigheid van problemen een teken dat we geen wettelijk kind van God zijn. (Heb.12:8).

Het feit is dat de goddelozen dikwijls voorspoedig zijn en een natuurlijke dood sterven zonder enig teken van Gods oordeel over hen, terwijl de rechtvaardigen dikwijls lijden onder  “ontbering, verdrukking en mishandeling”  (Heb. 11:37). Laten we dus niet ontmoedigd en uitgeblust zijn, want deze dingen zijn reeds van in het begin, toen de rechtvaardige Abel werd gedood terwijl Kaïn nog lang verder leefde. Het lijkt bijna oneerlijk dat Genesis 4 Kaïn's afstammelingen opsomt terwijl Abel nooit een nageslacht voortbracht. Hetzelfde kan worden gezegd van de valse profeten uit het Oud Testament die in luxe leefden en koninklijke eer ontvingen terwijl de ware profeten gehaat en vermoord werden.

Er zijn tijden geweest dat het leek alsof Gods hand recht uit de hemel kwam om de goddelozen te oordelen en ze werden opgezwolgen door de aarde, anderen stierven heel ongewoon en nog anderen haalden zich plots verschrikkelijke ziekten op de hals. Dit gebeurde zelfs ook enige keren in het Nieuw Testament. Maar het is Gods normale doel om te wachten tot de Dag des Oordeels om de mensen te oordelen. Jezus leerde dit door de parabel van het graan en het onkruid. (Mat.13).

Het is tamelijk hard om jaar na jaar ongerechtigheid te verduren zonder Gods verdediging te ervaren. Jezus zou ook onmiddellijk bevrijding kunnen bekomen hebben en wraak op hen die Hem kruisigden, sloegen en uitscholden. (Mat. 26:53; 27:40) Maar“…die, als Hij gescholden werd, niet terugschold en als Hij leed, niet dreigde, maar het overgaf aan Hem, die rechtvaardig oordeelt” (1Pet.2:23).

God is rechtvaardig en Hij zal oordelen en vergelden. Steeds maar opnieuw verzekert de Bijbel ons dat God onrechtvaardigheid bestraft. Hebreeën  10:30 zegt “Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden!" Petrus concludeert: “dan weet de Here de godvruchtigen uit de verzoeking te verlossen en de onrechtvaardigen te bewaren om hen op de dag des oordeels te straffen". (2Pet. 2:9).

We kunnen er absoluut zeker van zijn dat God alles ziet. Niets blijft voor Hem verborgen en elke rechtvaardige daad en elke onrechtvaardige handeling wordt neergeschreven in de boeken des hemels. Soms denken we dat God Zich niet bewust is van onze nood en van de voorspoed van de goddeloze, maar Hij is. Niet alleen ziet Hij alles, Hij onthoudt ook alles. Dus hoeven we ons niet te ergeren als zou enige ongerechtigheid niet zijn opgemerkt en ook dienen we er geen lijst van bij te houden daar Zijn lijst perfect is, niet enkel wat betreft handelingen maar ook wat betreft houdingen. 

God ziet, Hij onthoudt en Hij zal het vergelden. Daar kunnen we zeker van zijn. Kijk naar wat David zei:

Wees niet afgunstig op de bedrijvers van ongerechtigheid, benijd niet wie onrecht plegen; want zij verdorren snel als het gras, en verwelken als het groene kruid. Vertrouw op de Here, en doe het goede… Wees stil voor de Here, en verbeid Hem; wees niet afgunstig op wie zijn weg voorspoedig maakt, op de man die boze plannen smeedt. Sta af van toorn en laat de grimmigheid varen, wees niet afgunstig - dat sticht louter kwaad. Want boosdoeners worden uitgeroeid, maar wie de Here verwachten, zij zullen het land beërven. Immers nog een wijle, en de goddeloze is niet meer; als gij let op zijn plaats, dan is hij niet meer; maar de ootmoedigen beërven het land, en verlustigen zich in grote vrede. De goddeloze smeedt boze plannen tegen de rechtvaardige en knarst de tanden tegen hem; de Here belacht hem, want Hij ziet dat zijn dag komt. De goddelozen ontbloten het zwaard en spannen hun boog, om ellendigen en armen neer te vellen, om oprechten van wandel  te slachten; hun zwaard zal in hun eigen hart dringen, en hun bogen zullen verbroken worden. Beter is het weinige van de rechtvaardige dan de rijkdom van de vele goddelozen; want de armen der goddelozen worden verbroken, maar de Here schraagt de rechtvaardigen. De Here kent de dagen der vromen, en hun erfdeel zal voor altoos bestaan; in boze tijden zullen zij niet beschaamd worden, in dagen van hongersnood zullen zij verzadigd worden. Voorwaar, de goddelozen gaan ten gronde, de vijanden des Heren zijn als de pracht der landouwen: zij vergaan, in rook vergaan zij.” (Psalm 34:1-20, geselecteerde verzen)